Maandelijks archief: februari 2014

DICHTERBIJ (tanka)

Voor een stemmige achtergrond KLIK HIER

Ziehierbij een gedicht van Johanna Kruit uit haar Jaardagboek 2013:

Lavendelbloemen

vol gezoem en gefladder

stil blijf ik kijken –

de poes klapt in zijn pootjes

maar hij vangt alleen maar lucht.

 

Dit is een klein voorbeeld van een ge-DICHT: een “product” van een scherpe observatie en de betrekking van de dichter(es) bij de objecten (de lavendelbloemen, de vlinders, de poes en haar actie). Johanna Kruit brengt in een beperkt aantal woorden/zinnen alles haarfijn bij elkaar met als toegift in de twee slotregels nog iets grappigs.

De beschrijving van de eerste indruk zal omvangrijker zijn. Maar dan gaat de dichter aan het werk door zoveel mogelijk betekenisloze woorden te schrappen of er andere rijkere woorden voor in de plaats te zetten. En dan volgt de VORM.

De eerste drie regels vormen een HAIKU in het schema:

Vijf, zeven en vijf

zeventien lettergrepen

gevat in een vers.

Dan volgen twee regels van elk zeven lettergrepen. Het geheel is daarmee een TANKA *) Uiteraard vergt dit dichtwerk een open blik naar de natuur van mens, dier en plant, maar ook goede kennis van en jarenlange ervaring in het uitschrijven van poëzie.

Het lezen, genieten van dit soort natuurgedichten zal voor u kunnen inhouden eenzelfde concentratie, innerlijke rust en aandacht voor al het mooie uit de schepping .

*) Uit Wikipedia: De bakermat van de tanka ligt in de Japanse cultuur van de vijfde eeuw. De tanka is een lyrisch gedicht, bestaande uit vijf regels met doorgaans 5-7-5-7-7 lettergrepen, zonder bedoeld rijm of vastgestelde maat. In de tanka raakt een natuurimpressie aan een diep gevoel of valt er op een natuurlijke wijze mee samen. De tanka verwoordt hoe een natuurindruk en een eigen beleving elkaar vinden; met elkaar een gedicht vormen.