Tagarchief: wateroverlast

FRIEZEN, tuig van de richel ? (herhaling)

De mensheid verstookt in een steeds stijgend tempo alle fossiele brandstoffen. Voor ons laaglanders is het inmiddels zonneklaar dat wij als eersten natte voeten zullen krijgen. Want water zoekt van nature het laagstgelegen plekje. En dát is nu eenmaal-andermaal ook ons woonstekje. De ellende is dat o.a. de kustprovincies Friesland en Groningen vanuit VIER fronten worden bedreigd:

1e: door bodemdaling vanwege zout- en gaswinning, 2e: bij overvloedige regenval raakt de bodem oververzadigd, 3e: het poolijs smelt en daardoor stijgt de zeewaterspiegel en 4e: een groot deel van het Europese water-overschot stroomt straks onstuitbaar via beek, rivier en kanaal dwars door de dijken de delta binnen.

Zó bezien levert de rest van Nederland, van Europa, ja van de hele aardbol een grote bijdrage aan de wateroverlast alhier. Het ontwerpen van nieuwe woon- en werkterpen lijkt me een best nuttige bezigheid. Maar: met zo’n duizend boven de brakwatervloed uitstekende bultjes redden we ons niet. In plaats van uit-einde-lijk de helft tot driekwart van ‘it bêste lân fan d’ierde’ te moeten opgeven, zie ik meer Fries lijfsbehoud op vastigheid van de rest-ruimte. Als ik waterbouwkundig ontwerper was zou ik dus GEEN TERPEN willen opwerpen MAAR GATEN willen graven. Duizend waterkuilen: omgekeerde terpen dus. Want met hoog water buitendijks stijgt het water binnendijks ons tot de lippen: een ook hoge waterstand bij eb geeft maar weinig tijd om het hoogwater uit sloot en plas op zee kwijt te raken.

Het is de Nederlander met de paplepel ingegoten: al in het kinderbordje worden kuilen gegraven, terpen opgeworpen en dijken gemetseld om de plas melk in de brinta of jus in de boerenkoolprak in toom te houden. Ook langs de branding gaat de polderlandse peuter instinctmatig kuilen graven en vormt zo een zeewaterkraterlandschap.

Overeenkomstig kan op de lange duur in Friesland een wat groter merenstelsel groeien. De truc is dus om de uitgegraven aarde te gebruiken voor ophoging van de overblijvende randen. Op die ruggetjes of richels kan dan veel van de bestaande infrastructuur aan wegen, kanalen en bruggen evenals de steden en dorpen behouden blijven.

Centraal in Friesland ( bij Drachten langs de A 7 ) zou als proefproject alvast één zo’n reuzekuil kunnen worden uitgespit. Maar voorlopig zonder veel nattigheid er in. Bij grondverzet naar de randen zou een prachtige kom, een zachtglooiend parklandschap met een eigen microklimaat kunnen ontstaan: een plekje -weg van de snelweg- om even bij te komen, om eventjes weg te mogen dromen.

Stad Drachten kan zo’n toeristentrekpleisterplaats heel goed gebruiken. Laten we voor zo’n Fryske Paradyske *) onze grijze celletjes maar eerst aan het werk zetten en er duur-zaam wat energie in steken en: wat geld uit de pot voor de te vervallen spoorverbinding tussen Heerenveen en Groningen.                               Ann@Liese ©

*) Het concept staat klaar op http://dreamshapedrachten.wordpress.com

NATTE DROMEN (column)

NATTE DROMEN

De laatste tijd kwamen er nogal wat onheilvoorspellende rapporten, nota’s en studies aan het daglicht..Over dat de Nederlandse bodem flink zou kunnen dalen tengevolge van zout-en gaswinning. Over dat anderzijds van de zeewaterspiegel kan stijgen door gletsjer- en poolijssmelting. De inschatting is ook nog dat het in de toekomst vaker en harder regent, waarbij buitenlanders de neiging hebben om die waterstromen snel naar hier af te voeren. Een grensoverschrijdend probleem, want de grote rivieren zullen die grote massa’s regenwater dan wel heel plotseling naar Nederland verplaatsen.

De naam zegt het:Neder-land ligt laag. Al dat water moet hier snel een geschikte plas of een onder-te-lopen-landje kunnen bereiken. Daarom moeten er nog heel wat dichtgeslibde sloten, vaarten en meren worden uitgebaggerd. Want dan kan de toekomstige nattigheid ook hier beter wegstromen om even later naar zee te worden weggesluisd, -gespuid of -gemalen. Maar als die toekomstige watervloed vanuit het achterland té plotseling is dan kunnen kaden en rivierdijken doorbreken en dan zullen uiteraard de uiterwaarden onderlopen. Maar ook delen van het platteland en vele steden.

De overheid zegt op dit gebied geen bescherming te kunnen bieden aan én de stedelingen én de platlanders.
Liever dan het aan de krachten van de natuur over te laten, kiezen bestuurders ervoor om grote delen van de lage landen moedwillig te laten overstromen. Door hier en daar kaden en dijken door te laten steken. De provincies en de gemeenten mochten voor die “inundatie” binnenkort nog de gebieden uitzoeken. De laagstgelegen provincies Friesland en Groningen zijn voor noodopvang van water in “vakken” verdeeld. De Waterstaatse vakkenvullers hebben een waterscheidslijn getrokken waar voorbij delen van “it bêste lan fân d’ierde” mag verdrinken. De inwoners van die nood-overloopgebieden zal worden aangeraden om maar te verhuizen. Over nood-evacuatie van zieken, ouderen en gehandicapten is nog niet in bijzonder nagedacht.

Noodoverloop naar de natte boezem is geen optie. Daar liggen de gronden té laag en is de grondwaterstand té hoog. Elke druppel water komt er bovenop en dat betekent meteen een verbrede plas-aanwas tot de oeroude Middelzee. Daarom zijn de meeste overloopgebieden gedacht aan de zuidoostkant van Friesland. Ook daar moeten de watergeulen worden uitgebaggerd om geschikt te zijn voor snel watertransport.

In Nederland is er een grote bagger-achterstand en die achterstand groeit jaarlijks. In 2001 bijvoorbeeld was de geschatte achterstand 200 miljoen m3 zoete baggerslib. Dat slib zou voor de helft behoorlijk vervuild zijn en zou moeten worden “gereinigd”. Het slib moet dus ergens worden opgeslagen, verwerkt en gestort. Maar daarvoor is meestal geen geschikt gaatje. Niet in eigen land en zelfs niet in de eigen provincie. Daarom wordt ermee gesleept. Van hot naar hier, bijvoorbeeld van Haarlem naar Burgum. De 300.000 kuub “specie” werd gestort in een voormalige zand-winput. Maar twee scheepsladingen moesten al worden teruggestuurd wegens een niet-acceptabele vervuiling. Want het water uit de put stroomde de Friese boezem op. Ook bedacht de provincie dat het toch wel handig zou zijn als er in Friesland nog een beetje stortruimte overbleef voor het schonere Friese baggerslib. Dat is onlangs zo afgesproken.

Er valt de komende jaren in Nederland zoveel op te baggeren dat het halve Friese land hiermee wel die 60 centimeter kan worden opgehoogd. Als dan de sloten, vaarten en meren niet worden volgegooid is het helemaal niet meer nodig om in Friesland te baggeren. Friesland zou stinkend rijk kunnen worden door tegen een stevig tarief storting van de baggerachterstand van elders toe te staan. Maar die nieuwe toplaag is dus wél flink vervuild.

Voor de voorspelde stormvloeden met grondzeeën van wel 6 meter hoog is heel wat dijkversterking nodig. Laten de watergeuzen hier in het Noorden nou én veel baggerslib én aardgas hebben; dé materialen voor het bakken van zoutgeglazuurde baksteenblokken voor stevige dijken rondom de eigen provincies. Héél veel stenen bestemd voor export naar andere provincies om ook daar knaagdierbestendige wallen te kunnen bouwen én om aan de landsgrenzen een paar grote dammen te metselen. Om daar de rivierwatervloed tegen te houden. Dat zal de buitenlanders leren om zelf maatregelen te nemen.

Friesland steekt met zo’n voorziening ook de hand in eigen boezem. Er wordt een stokje gestoken voor dumping van meer baggerslib van elders. De provincie wilde vanwege verwachte bodemverzakkingen al niet toestaan dat onder onze neus vandaan het wadgas zal worden gewonnen. Maar het Rijk kan er flink rijk aan worden en dreigt nu mooie andere Friese plannen te torpederen.

De arme maar eigenwijze Noord-Neederlanders weigeren straks om hun ondergrondse rijkdom te verkwanselen. De laatste restjes gas uit de bijna uitgeputte velden houden ze nu mooi zelf en kunnen daar nog heel lang mee.
Onzin: dat zijn maar dromen. Natte dromen,dat wel. Touché